Josep Maria de Sagarra – Privéleven

“De infantiele Graaf had zo zijn grillen en zijn lyrische escapades; soms hield hij tijdens een gesprek ineens zijn mond, glimlachte kwezelachtig en dan dreef in zijn lichte ogen een piepklein schuitje voorbij. Het was het schuitje waarmee hij op zijn gemak over de dode wateren van de maan voer.”

Privéleven is niet een boek dat je onbezonnen moet kiezen met je leesclub. Het wordt niet gedragen door een onnavolgbaar plot, hapklare morele dilemma’s of psychologische motieven. Dit boek moet het vooral hebben van de fenomenale beschrijvingen van mensen en gevoelens. De kracht zit ‘m in de details. En Sagarra schrijft uitgesponnen zinnen die desondanks loepzuiver zijn.
In het verhaal lopen mensen rond die zonder enige morele belemmering hun naasten bedotten of laten vallen. Het schetst de psychologische verwarring van mensen in verwarrende tijden. Het laat zien dat mensen toch nog graag een moreel sausje gieten over hun a-morele gedrag.
Als je deze roman op je leesclubavond gaat bespreken, moet je het aandurven om de diepte in te gaan over moraal, over seksuele capriolen, over chantage, over liefdeloze relaties, en die te vergelijken met de huidige tijdgeest. Is het gedrag van de personages eigenlijk slecht te noemen. Waarom wel? / waarom niet?
Deze roman gaat over de meest liederlijke kant van Barcelona. Zafón mag dan De schaduw van de wind beschreven hebben, Sagarra belicht de schaduw van de mensen die er wonen. Hij geeft een kijkje in dát deel van het privéleven van zijn personages dat ze het liefst onbesproken zouden willen laten. Maar Sagarra weet er wel raad mee.
En lees elkaar deze avond hardop de prachtige citaten voor: “De infantiele Graaf had zo zijn grillen en zijn lyrische escapades; soms hield hij tijdens een gesprek ineens zijn mond, glimlachte kwezelachtig en dan dreef in zijn lichte ogen een piepklein schuitje voorbij. Het was het schuitje waarmee hij op zijn gemak over de dode wateren van de maan voer.”  Je ziet het; vertaler Frank Oosterholt zijn wij veel dank verschuldigd.
Geen voor de hand liggende keus voor een leesclub dus, maar als je er even voor gaat zitten, dan kun je een geweldige avond beleven.

VOOR DE BOEKHANDEL EN BIBLIOTHEEK:
Klik op Barcode voor leestips Privéleven – Josep Maria de Sagarra voor de PDF met QRcode.
Deze code kun je uitprinten op je eigen briefpapier en vervolgens in het betreffende boek vouwen.
Zo kunnen klanten met een smart phone al in de winkel of bibliotheek zien of deze titel iets is voor hun leesclub.
(App’s waarmee je zo’n QR-code kunt lezen zijn b.v. QuickMark of QRReader (iPhone), of google naar QR codes voor Android).

Flaptekst
Barcelona, 1930. De lezer is getuige van het verval van de oudadellijke familie De Lloberola. Het familiefortuin is allang verkwanseld. De oudste generatie doet er nog alles aan om de schone schijn op te houden, maar allengs wordt duidelijk dat de familie tot in het merg is aangetast door morele verrotting. De jongste loten van het huis Lloberola voelen zich dan ook meer op hun gemak in café en bordeel dan in de salons. In één moeite door schetst De Sagarra een genadeloos portret van de operettedictator Primo de Rivera en zijn kliek, die gedurende de roaring twenties de vruchten plukten van de economische bonanza, louter voor eigen gebruik uiteraard. De publicatie van Privéleven in 1932 werd een daverend succes én een literair schandaal zonder weerga. De aristocratische schrijver werd uit de gegoede kringen gestoten, die zichzelf al te zeer herkenden in De Sagarra’s miserabele romanpersonages.

Is Goudkoorts van Narcís Oller dé grote negentiende-eeuwse roman van Catalonië, Privéleven van Josep Maria de Sagarra is dé grote Catalaanse roman van de eerste helft van de twintigste eeuw. Elk op hun eigen manier bieden deze twee indrukwekkende romans een indringend radiogram van Barcelona, waarop de deugden en ondeugden van een wereldstad in wording haarscherp aan het licht treden.

Josep Maria de Sagarra i de Castellarnau (1894-1961) was een van de zeldzame kunstenaars die bij leven op handen werden gedragen door zowel collega’s, critici als het grote publiek. Hij liet een omvangrijk oeuvre na, in vrijwel alle literaire genres.
De Sagarra bedreef theater, poëzie, journalistiek, reisliteratuur en romankunst, en hij vertaalde Dante, Shakespeare, Molière en Gogol.

Personages

Tomàs en Leocàdia Lloberola, Markies van Sitjar (Frederic, Guillem,
Frederic Lloberola en Maria Carreres (Maria Lluïsa, Ferran)

Rosa Trènor
Dorothea Palau

Antoni Mates, Baron de Falset en Conxa Pujol
(na Mates’ zelfmoord, trouwt Conxa met Guillem)

Pilar Romaní, de weuwe Xuclà (Bobby)

Hortènsia Portell

Indeling
Eerste deel: 7 – p.246 (ca. 1926)
Tweede deel: 249 – 457 (ca. 1931)

De historische tijd
Privéleven
speelt zich af in twee belangrijke perioden in de Spaanse geschiedenis. De periode van ‘De Dictatuur’ waarin Primo de Rivera de macht in handen had. We zien hem op p.212 Op een feestje bij Hortènsia binnenwandelen. De Sagarra laat weinig van hem heel.
Rivera kwam aan de macht in 1923, door een staatsgreep. Eerder dat jaar hadden de socialisten de verkiezingen gewonnen. Koning Alfons XIII (de grootvader van Juan Carlos) stond helemaal achter deze coup. Rivera bleef aan de macht tot 1930. Hij werd opgevolgd door generaal Berenguer.

Maar bij de gemeenteraadsverkiezingen van april 1931 koos het volk in de grote steden massaal voor de republikeinen. Alfons XIII verliet het land en Spanje werd weer een republiek: ‘De Tweede Republiek’.
In deze periode speelt deel 2 zich af. Deel 1 speelt zich vijf jaar daarvoor af, dus omstreeks 1926.

In 1936 zal de Spaanse burgeroorlog beginnen en duren tot 1939 waar generaal Franco aan de macht komt. In 1969 wijst hij Juan Carlos aan om de koningstitel te dragen. Na de dood van Franco wordt hij ook daadwerkelijk tot koning uitgeroepen.

De stijl is formidabel maar soms ook wat wijdlopig. Je moet van fraaie zinnen houden. Het is ook niet pebaald de plot die het verhaal gaande houdt, maar de beschrijvingen van vooral de personages en hun soms verwrongen morele overwegingen zijn de moeite waard.
Daarom zal een leesclubavond over deze roman vooral kunnen gaan over moraal, over seksuele, over hypocrisie, over de gevolgen van een leven dat in het teken staat van behoudzucht.
Het zou kunnen gaan over erfelijke eigenschappen.

Maar het kan ook gaan over de stijl van deze roman. De auteur neemt ongenadig stelling tegen sommige personages. Of eigenlijk is hij genadeloos tegen iedereen. Lees b.v. de passage op p.313-329. De manier waarop hij Frederic fijnwrijft tussen zijn stilistische vingers is ongeëvenaard, maar het personage hoeft verderop in de roman op weinig medeleven meer te rekenen van de lezer. Hij is als personage niet meer levensvatbaar. Of denk jij daar anders over? Waarom?
Hoe zit dat met de andere personages? Op hoeveel sympathie kunnen zij nog rekenen? Maak een rangorde van personages op de schaal sympathiek/onsympathiek en zet daar bij waarom wel of waarom niet.
Wat doet dat met jou als lezer, wanneer de auteur zo met zijn personages omgaat? Hoe blijft een roman dan na lezing ‘hangen’?

Moraal toen en nu
Is er veel veranderd in de publieke moraal tussen de jaren twintig en het heden? Wat de mensen allemaal in dit boek met elkaar uitvoeren lijkt erg eigentijds. Maar zijn wij toleranter geworden tegenwoordig? We krijgen een indringend beeld van het privéleven van de Barcelonezen van 90 jaar terug.

Privéleven
Hoe privé is het leven eigenlijk in Barcelona van 1926-1931? Het lijkt alsof geheimhouding een belangrijke deugd is in het maatschappelijk verkeer van toen. Discretie is van belang voor iedereen, want iedereen heeft wel iets te verbergen voor een ander. Iedereen kan en mag dus alles weten van iedereen. De discretie zal er immers voor zorgen dat je liederlijke gedrag je niet te gronde zal richten.
Een soort extra beveiligd Facebook?
Rosa Trènor speelt een belangrijke rol in het leven van Frederic en in die van zijn dochter Maria Lluïsa. Zij regelt zelfs een abortus voor haar. Ook speelt zij een rol in Maria Lluïsa’s relatie met Bobby. Lees hiervoor p.444. Waarom “gaf ze de hoop niet op een substituut voor haar te vinden die er even warmpjes bij zat als Bobby.”
Wat zegt dit fragment over de strategie van Rosa Trènor? Hoeveel geld zou Rosa hebben gekregen van Bobby? Of was het een maandelijkse toelage, zolang als de relatie duurde? Heeft Maria Llouïsa het er daarom zo duimendik bovenop gelegd dat zij Bobby niet trouw was, omdat ze van het contract met Rosa afwilde? Het ging dus wrsch. niet om een eenmalige transactie.
Zie ook p.378-379 “exploitatie van het lijf van anderen” “van typistes tot meisjes die lid waren van een tennisclub”.

Wraak
Zo komen we ook op het thema wraak. Wie nemen er allemaal wraak op wie? Rosa en Bobby op Frederic. Maar de anderen weten er ook wel raad mee. Guillem bij voorbeeld?
En het gobelin natuurlijk, familiestuk van de Lloberola’s, wordt gekocht door Hortensia en door haar weer verkocht aan Guillem (door Conxa).

Of noodlot?
p.244 “Guillem was net als Antoní Mates een speelbal van het noodlot” Voelen wij, lezers, dat ook zo?

Twee doden
Waarom eindigt deel 1 met een zelfmoord en deel twee met een moord? Wie wordt er vermoord tijdens het prostitueebezoek van Ferran? Geen idee.
(de moord op Dorothea Palau door ‘de monnik’ Pere Ranalies even buiten beschouwing gelaten)

Genetisch verderfelijk?
Waarin lijken de Lloberola’s op elkaar? En waarin niet? Wie is het ergste en wie het minst erg?

Wat is slecht?
Is het eigenlijk erg wat al die mensen met elkaar doen in dit boek? Het lijkt erop dat iedereen elkaar heel openlijk bedondert. Dus het kan voor niemand een verrassing zijn dat dat gebeurt.
Wat kan echt niet door de beugel en wat is iets wat de betrokkenen lekker zelf moeten weten?
Is dit nu een nihilistische roman?, zoals de facsisten van Franco vonden? En wat zouden zij daar erg aan hebben gevonden?

Moraal van het verhaal
Al te grote losgeslagenheid, leidt niet tot het verwachte geluk? (P.445)
Of is dit boek een lofrede op de openheid in intieme zaken? M.a.w. zolang seksuele taboes bestaan, bestaan er ook afpersing, misbruik etc. b.v de ‘afwijking’ van Mates zou nu geen slachtoffers meer eisen. Of wel?
Hoe werken de morele spinsels van b.v. Guillem op p.179? De manier waarop hij zich rechtvaardigt: “Door Baron de Falset (Mates) moreel kapot te maken, meende Guillem de samenleving een goede dienst te bewijzen”.
De Sagarra wordt in besprekingen wel een moralist genoemd, maar dan van de cynische soort (NRC). Wat is dat voor moralisme? Kan het de Sagarra allemaal geen bal schelen? Of heeft hij wel een standpunt?

Het hart van een man…
Op p. 180 staat dit fragment: “In het hart van een man leven twee fenomenen met een verschrikkelijke seksuele aantrekkingskracht: …. en te geraken tot een absoluut gebrek aan schroom of scrupules jegens wat dan ook.”
Mee eens? Of is er meer?

Autobio?
Op p.257 staat iets opmerkelijks: daar voert de auteur opeens “de opa van de schrijver van dit boek” op. Wat betekent dit? Wat wil dat over dit verhaal vertellen?

Citaten om het over te hebben
p.414 “Adolescenten lachen en springen en dansen, maar niemand wil de seksuele treurigheid van de adolescenten zien; hijzelf schaamt zich ervoor maar zal dat nooit bekennen; en jaren later zal hij die seksuele treurigheid glashard ontkennen.” Herkenning? Of glasharde ontkenning?

p.366 “Als er geen geloof of tederheid is om haar te schragen, wordt seks mechanisch en verveling verwatert de aders.”
Is dit een stelling waarin  Sagarra ook nog in gelooft? Of heeft hij alle hoop laten varen in deze roman en beschouwt hij seks uitsluitend als een mechanische betrekking tussen twee lichamen? Waar blijkt dat hij toch nog lichtpuntjes ziet?

Kende Sagarra Elsschot?
Soms lijkt het alsof Sagarra het gedicht Het Huwelijk van Willem Elsschot gelezen heeft. (En Tranen der Acacia’s van W.F.Hermans al gelezen had!)
Vergelijk deze tafelscène maar eens van een ouder echtpaar dat veel van hun vroegere grandeur en pretenties heeft moeten opgeven:
“Als ze met z’n tweetjes aan tafel zaten en Don Tomàs begon te schelden op zijn oudste zoon of op zijn dochter, omdat hij de olie op de bloemkool ranzig vond smaken of omdat er een klontje griesmeel in zijn keel was blijven steken, zat Leocàdia te staren naar de vulkaanuitbarsting die opspatte van het gebit van haar echtgenoot, waarboven rookslierten op schenen te stijgen in de vorm van een handvol overgebleven snorharen, ongekamd en vol griesmeel, en terwijl hij zijn kruit verschoot, reinigden Leocàdia’s pupillen, bedekt met een bovennatuurlijk waas, de peper op de tong van Don Tomàs, die afsloot met een kuch, waarna hij zich weer over de maaltijd boog, en na een stilte begluurden man en vrouw elkaar bedremmeld en in beider ooghoeken parelde een trillende traan.
Dan besefte Don Tomàs dat hem van alle oogsten die hij in zijn wereld van ijdelheden had binnengehaald, alleen dit was overgebleven: dit hoopje vlees en botten, deze witte haren, deze onbestuurbare oogjes en tanden. Don Tomàs besefte dat liefde, vriendschap, seksuele lust en de kleurrijkste fantasieën, voor hem waren teruggebracht tot de glimlach van een wittige dame die amper en met veel moeite ademde, en die Leocàdia heette.”

Het Huwelijk (Willem Elsschot)

“Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.”

Gezeur
En nog even zeuren: ik kwam teveel drukfouten tegen in deze dure uitgave.
Haal er nog meer uit. Fijn voor de tweede druk. Want die moet er beslist komen!
p.153 Loly / Lola
p.241 Hebt je het niet gehoord?
p.274 Heet de man Safant of Safont?
p.330 “woonde dan weer in een pensioen”.
p.354 “benzinepomp aan één kant van de weg.”
p.400 voornemen om zicht terug te trekken
Ferran was de klus kwijt (425)
Moord in Carrer de Barberà (p.417) / Carrer de Barbarà (p.432)
Hortènsa Portell (p.249) Hortènsia Portell (p.456)
p.438 “en vroeg was er met hem aan de hand was.”

Enkele bestaande locaties in Barcelona

La Criolla, de liederlijke club van p.217

De carrer de Mallorca, waar Tomas en Leocadia wonen. Niet zielig toch?

De straat waar Frederic en Maria wonen. Ook niet zielig!

Na de terugkeer van Frederic naar huis, bezoekt hij ook weer de
besloten club, de Circulo Ecuestre. (En zijn broer betaalt zo nodig de
contributie.) Deze club bestaat nog steeds.

Eén reactie

  1. […] december 2013- Toen ik Privéleven las van Josep Maria de Sagarra ging er een wereld voor me open. De wereld van Barcelona aan het […]

Plaats een reactie